Volksrepublique
Door: Rob
Blijf op de hoogte en volg R.
21 November 2007 | Laos, Vientiane
We hebben nog geen voet over de grens gezet en de herinneringen aan Oost Berlijn, lang geleden, drijven boven. Een norse douanier tikt driftig met zijn pen op de balie en zegt niets. Op mijn vragende blik snauwt hij: "tirty paip dolla". Blijkbaar zijn de visumkosten weer met vijf dollar verhoogd, want in onze gloednieuwe lonely planet (uitgave augustus 2007) staat nog dertig. En ja, ook hier kunnen ze de f en de v niet uitspreken. Na wat gedoe over ontbrekende pasfoto's, waar de toch niet zo communistische douanier dan nog wel wat aan wil verdienen (wellicht ontbreken daarom nu de fotografen die hier volgens onze hoteleigenaar uit Nong Khai zouden staan om onze dollars te incasseren voor een snelle foto), mogen we de grens over. Eenmaal over de grens blijkt nog uit bitter weinig dat Laos een communistisch land is. Maar anders dan Thailand is het zeker. Nu al mis ik de geruststellende blik van koning Bhumibol die ons in Thailand vergezelde bij bijna alles wat we deden, van het betalen van een bordje Khao Pad (gewoon een soort nasi) tot het uithalen van halsbrekende toeren links rijdend op de rotonde. Hier geen koning, maar een of andere generaal, toch nog een beetje Birma... en nog veel meer, bedenk ik me als ik 's morgens het hotelkammetje met rode ster door mijn haar haal en me begeef naar een ontbijt van croissants met uitstekende Lao koffie, om daarna op mijn Chinese gehuurde fiets langs het Ministère des Affaires étrangères naar de eerste Wat te fietsen. Een in deze hitte zeer gewaardeerde ijskoffie genuttigd bij de scandinavische bakkerij wordt betaald met.... kippen. En daar begint het internationale gedoe echt de spuigaten uit te lopen. Prijzen staan hier soms aangegeven in dollars, waar je dan ook best mee mag betalen. Natuurlijk hebben we er daar niet oneindig veel van bij ons, maar dat geeft niet want je mag ook best met Thaise Baht betalen, je krijgt alleen wel meestal een enorme stapel met Lao kippen terug. Het duizelt ons soms als we dollars omrekenen naar baht en dan baht naar kip om te zien of we wel het juiste bedrag terugkrijgen. Hoeveel alles in euro's kost willen we al niet meer weten. Veel is het in ieder geval niet. We eten doorgaans met z'n vieren voor tussen de tien en vijftien euro, inclusief fantastisch lekkere fruitshakes of Lao donker bier dat we ontdekken in een Vietnamees restaurant waar we een onvergetelijk diner zelf inpakken in bladeren van rijstpapier gevuld met allerlei groente en in kokosmelkfondue gekookt rundvlees, dat alles overgoten met een heerlijk pindasausje (dat in geen enkel opzicht lijkt op wat je bij je patat flip krijgt).
We brengen ook nog even een bezoek aan Joe Rumble. Iemand met zo'n naam moet wel een stripheld zijn, maar niets is minder waar. Joe is een Amerikaan op leeftijd die auto's verhuurt aan toeristen die geen zin hebben om 11 uur aan een stuk in een overvolle bus te zitten: wij dus, want we houden dan wel van avontuur en afzien, maar niet te erg :-) Joe had ons een soort nep-terreinwagen beloofd, zo eentje waar veel Nederlanders tegenwoordig de blits mee denken te maken, maar die is "even weg" dus we krijgen een echte! Nog twee nachtjes slapen en dan mogen we op pad met een Toyota Landcruiser. Die kan echt van de weg en door de rivier, dus we plannen meteen maar even een route waarvoor dat nodig is....
Groetjes,
Anja en Rob
PS: Ik ben weer vreselijk acher met schrijven, maar we zitten nu in een plaats waar het internet weer snel en betrouwbaar is, dus er volgt een van de komende dagen nog wel een verhaal over onze tocht van Vientiane naar Luang Prabang.